De ziel moet in Jezus zichzelf herkennen, niet in zichzelf.

Standvastigheid ordent alles.

De deugden doen ons geraken op een bepaalde hoogte. In de Goddelijke Wil zijn er geen grenzen.

De ziel is als een spons; als ze zichzelf uitknijpt, raakt ze doordrenkt van God

De Wil van God is het paradijs voor de ziel op aarde, en de ziel die God’s Wil doet is voor God het paradijs op aarde.

Aan wie leeft in de Goddelijke Wil, geeft Jezus de sleutels van Zijn rijkdommen.

De oneindige gave te mogen werken in hechte eenheid met Jezus.

Hoe de Goddelijke Wil alle weldaden bevat.

In de Goddelijke Wil worden de zonden uit het verleden vergeten.

De ziel moet in haar geest de waarheden zaaien die geleerd zijn.

Vrede is het teken dat men leeft in de Goddelijke Wil.

In de Goddelijke Wil gaan geen ongevoeligheden noch tekortkomingen binnen.

Jezus leert Luisa drie stappen betreffende de weg die ze met Hem moet gaan.

Alles wat de Koningin Moeder in zich heeft, heeft zijn wortels en zijn begin in het Fiat.

Het waarom.

De doodsangst in de Hof van Olijven was, op een bijzondere manier, gericht op hulp aan de stervende; de doodsangst aan het kruis was bedoeld als hulp voor ’t laatste moment bij de allerlaatste adem.

Waar het op aankomt is je zelf helemaal aan Jezus geven en Zijn Wil doen in alles.

In de Goddelijke Wil wedijvert de ziel met Jezus in liefde.

Door Zijn verborgen leven heiligde en vergoddelijkte Jezus iedere menselijke act.

Aan je zelf denken verblindt de geest: alleen aan Jezus denken is licht voor de geest.

De schade van zelfreflectie voor een ziel die Jezus liefheeft. De zielen die één zijn met de Goddelijke Wil en er alleen aan denken om Jezus lief te hebben zijn één met Hem als stralen met de zon.

Wie voor allen bidt in de Goddelijk Wil krijgt voor zichzelf de liefde die God heeft voor iedereen.

Wie de Wil van God niet doet steelt alles.

Jezus en Zijn Mama zijn niet te scheiden. Hoe Zij Haar taak als Moeder vervulde.


Het “Ik bemin U” van de ziel in de Goddelijke Wil.

Waar de ziel sterker verbonden is met de Goddelijke Wil, daar werkt het kruis des te meer het goede uit in de ziel en heiligt haar.

Er bestaat niets goeds dat de ziel die verenigd is met de Goddelijke Wil niet met zich meeneemt in de dood.
De ziel in de Goddelijke Wil is niet te scheiden van God.
De universele uitwerking van het bidden samen met Jezus.
Alleen in de Goddelijke Wil kan een schepsel acten stellen van liefde, lofprijzing en dank die compleet zijn en volmaakt.

Alles wat de ziel doet moet de Goddelijke Wil tot doel hebben.

Alleen door te leven in de Goddelijke Wil kan een ziel het volmaakte beeld en de gelijkenis van God worden.

Onthechting en trouw maken de hartslag van een ziel één met die van Jezus.

De ziel die in de Goddelijke Wil leeft, bidt samen met Jezus, eert de Vader en brengt eerherstel voor iedereen zoals Jezus.

Jezus’ werk in een ziel vereist het antwoord van de ziel, als het vruchten wil dragen die Hem behagen.

Jezus heeft meer zielen nodig die in Zijn Wil leven.


De ziel in de Goddelijke Wil moet herhalen wat Jezus deed in de Goddelijke Wil.

Uitwerking van de Communie ontvangen door de ziel in de Goddelijke Wil.

Als de ziel de Communie ontvangt en handelt in de Goddelijke Wil hernieuwt zij het vuur van de Communie en de acten van Jezus.

Deel 11 – 24 februari 1917
Bij het ontvangen van de Communie moet de ziel in Jezus verteerd worden en de totale glorie brengen van het Sacramentele leven van Jezus namens iedereen.

Deel 12 – 4 juli 1917
Wie leeft in de Goddelijke Wil, heeft dezelfde harteklop als het Sacramentele Hart van Jezus.

Deel 12 – 7 juli 1917
Alles wat een ziel doet in de Goddelijke Wil is één doorlopende, altijd aanwezige act.

Deel 12 – 18 juli 1917
De ziel die leeft in de Goddelijke Wil leeft in Jezus en op Zijn kosten.

Deel 12 – 25 juli 1917
Jezus zuivert een ziel als Hij haar toestaat in Zijn Wil te leven.

Deel 12 – 14 augustus – 1917
Jezus deed niets dan Zich aanbieden aan de Wil van de Vader. Verschil tussen berusten in de Wil van God en leven in Zijn Wil.

Deel 12 – 18 september – 1917
Uitwerking van standvastigheid in het goede.

Deel 12 – 28 september – 1917
De acten die in de Goddelijke Wil zijn gedaan, zijn zonnen die alles verlichten en zullen dienen om degenen in veiligheid te brengen die een beetje van goede wil zijn.

Deel 12 – 6 december 1917
Waarom menselijke handelingen buiten de Goddelijke Wil Jezus niet behagen.

Deel 12 – 17 februari – 1918
De warmte van de Goddelijke Wil vernietigt onvolmaaktheden.
Deel 12 – 4 maart – 1918
Standvastigheid leidt tot heldenmoed

Deel 12 – 26 maart – 1918
Een ziel wordt rijker naarmate zij binnengaat in de Goddelijke Wil.

Deel 12 – 8 april – 1918
Het verschil tussen een leven verenigd met Jezus en leven in Zijn Wil.

Deel 12 – 15 november – 1918
Hoe men kan leven op kosten van Jezus’  heiligheid.

Deel 12 – 27 december 1918
Deze geschriften zijn als een zon die iedereen verlicht en zal tot schade zijn voor degenen die er geen gebruik van maken.

Deel 12 – 29 januari 1919
Bij de derde vernieuwing zal Jezus openbaren wat Zijn Godheid deed buiten Zijn Mensheid.

Deel 12 – 4 februari – 1919
Het inwendig lijden dat de Godheid de Mensheid van Jezus deed lijden in de loop van Zijn hele leven.

Deel 12 – 13 februari – 1919
Jezus spreekt tot Luisa over haar nieuwe taak.

Deel 12 – 6 maart 1919
De genaden die Jezus aan een ziel ter beschikking stelt om te leven in de Goddelijke Wil.

Deel 12 – 16 mei – 1919
Uitwerking van de acten gedaan in de Goddelijke Wil. De zon is een beeld van deze acten.

Deel 12 – 4 juni – 1919  
Opdat de Verlossing compleet zou zijn, moest Jezus lijden onder onrechtvaardigheid, haat en spotternij. Omdat de Godheid niet in staat was Hem deze pijnen te geven, doorstond Hij de Passie tijdens de laatste dag voor Zijn sterven door toedoen van de schepselen.

Deel 12 – 8 oktober – 1919
Uitwerking van vertrouwen op Jezus
Deel 12 – 6 december 1919
Een ziel die in de Goddelijke Wil leeft, geeft God de liefde die de verloren zielen niet willen geven.

Deel 12 – 1 januari – 1920
Iedere act van de ziel in de Goddelijke Wil bevat Jezus, die vermenigvuldigd wordt zoals in de Sacramentele Hostie.

Deel 12 – 24 mei 1920
Acten in de Goddelijke Wil omvatten alle eeuwen en blijven werkzaam doorheen de hele eeuwigheid.

Deel 12 – 5 januari 1921
Leven in de Goddelijke Wil is de vorming van ons leven binnen het leven van Jezus.

Deel 12 – 7 januari 1921
Jezus' glimlach wanneer Hij Zijn eerste vruchten ziet; zielen die door te leven in het Goddelijk Fiat alles zullen terugbrengen tot hun oorspronkelijke staat.

Deel 12 – 10 januari 1921
Het "Fiat Mihi" (het zij zo) van de Allerheiligste Maagd in de Goddelijke Wil en Luisa's Fiat.

Deel 12 – 17 januari 1921
De scheppende kracht van het Fiat in de Schepping. Het "Fiat Mihi" van de Allerheiligste Maagd, in de Verlossing: De vervulling van het "Fiat Voluntas Tua" op aarde zoals in de Hemel.

Deel 12 – 8 februari 1921
Daar de schepselen meer verdorven worden, bereidt God het nieuwe tijdperk voor van het "Fiat Voluntas Tua".

Deel 12 – 22 februari 1921
Het derde Fiat zal de mens doen terugkeren naar zijn oorspronkelijke staat. God zal rust vinden in Zijn voltooid werk.

Deel 12 – 2 maart 1921
 Jezus wisselt de rol van slachtoffer in voor de hogere rol, het Koninkrijk van de Goddelijke Wil voor te bereiden.

Deel 12 – 17 maart 1921
Jezus verandert Luisa's taak die Zijn Mensheid had op aarde in de taak die Zijn Goddelijke Wil had in Zijn Mensheid.
Deel 12 – 2 april 1921
De ziel die handelt in de Goddelijke Wil geeft namens allen en ontvangt voor allen.

Deel 13 – 6 september – 1921
Als weer een waarheid bekend wordt, ontstaat een nieuwe eenheid met Jezus. Hij wil duidelijk maken wat Zijn Wil doet in Zijn Mensheid.

Deel 13 – 13 oktober – 1921
Al Jezus’ woorden zijn bronnen die opwellen en leiden naar eeuwig leven.

Deel 13 – 18 december – 1921
Vrede is de lente van de ziel.

Deel 13 – 25 januari – 1922
Iedere waarheid bevat een speciale zaligheid, geluk, vreugde en schoonheid. Wat het betekent op aarde een extra waarheid over de Goddelijke Wil te hebben gekend, wanneer de ziel in de Hemel is.

Deel 13 – 30 januari – 1922
Waarheden zijn nieuwe scheppingen.

Deel 14 – 21 maart - 1922
Het dubbele zegel van het Fiat op alle geschapen dingen.

Deel 14 – 27 mei – 1922
De voorafgaande act en de feitelijke act.

Deel 14 – 26 augustus – 1922
Hoe meer men denkt over de waarheden, ze leest, ze noteert, erover spreekt en ze verspreidt, hoe meer geur ze afgeven.

Deel 14 – 11 september  - 1922
Het oorspronkelijk doel van alles wat God heeft gedaan in de Schepping en in de Verlossing is dat de mens leeft in de Goddelijke Wil.

Deel 15 – 16 februari – 1923
Over het kruis dat de Goddelijke Wil aan Ons Heer gaf. Om de volmaakte en volledige Verlossing te bewerkstelligen, moest Jezus dat doen in de eeuwigheidsfeer.

Deel 15 – 9 april – 1923
God is de oorspronkelijke beweging van de hele schepping en iemand die werkzaam is in de Goddelijke Wil is werkzaam in de oorspronkelijke beweging.

Deel 15 – 18 juni – 1923
Wonderen, wonderbare dingen, buitensporige liefde van onze Heer door de instelling van het Allerheiligst Sacrament en door Zichzelf de Communie te geven.

Deel 16 – 24 november – 1923
De geschiedenis van de Goddelijke Wil. De Allerheiligste Maagd maakte alle acten van de Goddelijke Wil tot de Hare. Zo bereidde Zij het voedsel voor haar kinderen. Daarom is zij “Moeder en Koningin van de Goddelijke Wil”. Luisa moet hetzelfde doen voor het werk van het Fiat.

Deel 16 – 14 januari – 1924
De Goddelijke Wil was alles voor de mens en iets anders had hij niet nodig. Voor de geseling wilde Jezus ontkleed worden om het schepsel het koninklijk gewaad van de Goddelijke Wil terug te geven.

Deel 16 – 10 februari – 1924 
De noodzaak dat alles moet worden neergeschreven in deze geschriften. Volledige overgave in de Goddelijke Wil. De leer van de Goddelijke Wil zal voor de Kerk zijn als een nieuwe zon die Haar zal vernieuwen, en het aanschijn van de aarde zal worden veranderd.

Deel 17 – 20 juni – 1924
Hoe de Goddelijke Wil de volheid van geluk bevat. Het schepsel zal volmaakte liefde en deugd bereiken, als hij leeft in de Goddelijke Wil.

Deel 17 – 16 juli 1924
Zoals bij de Schepping wil God weer Zijn adem in de ziel blazen, zodat de Goddelijke Wil daar kan regeren.

Deel 17 – 25 juli – 1924
Heiligheid ontstaat niet in één enkele act. De heiligheid in de Goddelijke Wil moet een voortdurende act zijn.

Deel 17 – 18 september – 1924
De onmetelijke afstand tussen leven in de Goddelijke Wil en de wil van God doen.

Deel 17 – 22 september – 1924
Woede van de duivel omdat Luisa schrijft over de Goddelijke Wil.

Deel 17—2 oktober — 1924
Uitwerking van aanbidding in de Goddelijke Wil.


Deel 17 – 30 oktober –1924
Waarom engelen engelen zijn en hoe zij in de primaire act blijven, waarin zij werden geschapen. Minder en meer kennis van de Goddelijke Wil is de basis van de verschillende koren der engelen.

Deel 17 – 15 februari – 1925
Zoals de Goddelijke Wil in de Hemel bevestigt, zalig spreekt en geluk brengt, zo is Die werkzaam in de ziel op aarde en brengt in haar de eeuwige golven te weeg die alles overweldigen.

Deel 17 – 15 maart – 1925
Hoe de Goddelijke Wil de macht heeft om het leven van Onze Heer in het schepsel te vormen.

Deel 17 – 23 april – 1925
Iedere act van een ziel in de Goddelijke Wil is een kus die zij geeft en ontvangt van de hele Hemel, en de voortdurende adem van God over haar.

Deel 17 – 10 mei – 1925
Verschillende manieren om zich te verenigen met de Goddelijke Wil. In de Goddelijke Wil is een ruimte vol menselijke acten.

Deel 17 – 17 mei – 1925
Manieren om zichzelf te verenigen met de Goddelijke Wil om liefde en eer te betuigen namens allen voor het werk van de Schepping, de Verlossing en de Heiliging.

Deel 17 – 30 mei - 1925
De vrije wil in de heiligen in de Hemel en in de ziel die leeft in de Goddelijke Wil op aarde. Kennis opent de deur voor het goede dat bekend wordt, om het te bezitten.

Deel 17 – 3 juni – 1925
De werken van de Schepping, de Verlossing en de Heiligmaking zullen overvloedig uitwerking hebben wanneer het schepsel leeft in de Goddelijke Wil.

Deel 17 – 25 juni – 1925
Jezus buigt zich over Luisa en verbergt haar in Zijn aanbiddelijke Persoon. Hoe kruizen de weg banen voor nieuwe openbaringen. Hoe de menselijke wil zijn terrein van actie moet loslaten.




Deel 17 – 29 juni - 1925
Het grote wonder dat God wil bewerken doorheen Luisa zal duidelijk worden na haar dood.

Deel 18 – 9 augustus – 1925
God wederliefde geven voor alle geschapen dingen is de eerste plicht van het schepsel. De Goddelijke Wil werd gegeven als oorsprong van leven van het schepsel.

Deel 18 – 16 september – 1925
Jezus bleef in Zijn pijnen altijd dezelfde. Altijd hetzelfde zijn is een goddelijke deugd.

Deel 18 – 10 oktober – 1925
Uitwisseling van wil tussen de Hemelse Vader, de Allerheiligste Maagd en Luisa. De allerheiligste Maagd herhaalt voor de ziel die leeft in de Goddelijke Wil, wat zij deed voor Haar Zoon.

Deel 18 – 21 oktober – 1925
Uitwerking van een act in de Goddelijke Wil. Het leed van Jezus is opgeschort in de Goddelijke Wil in afwachting van de zondaar.

Deel 18 – 24 oktober – 1925
De Goddelijke Wil is één enkelvoudige act, onmetelijk en eeuwig, die zowel de Schepping, de Verlossing als de Heiligmaking als één geheel inhoudt. Wie in de Goddelijke Wil leeft, bezit deze enkele act en neemt deel aan al Zijn werken, en vormt één enkele act met haar God.

Deel 18 – 22 november – 1925
Het goede dat de ziel ontvangt door te leven in de Goddelijke Wil. De acten in de Goddelijke Wil veroorzaken de dauw die op alle schepselen neerdaalt.

Deel 18 – 6 december – 1925
Leven in de Goddelijke Wil (gesymboliseerd door de sterrenhemel,) is alles insluiten, verbinden en ordenen.

Deel 18 – 25 december – 1925
De gezindheid die nodig is om het geschenk van het Goddelijk Willen te bezitten. Voorbeelden hiervan.

Deel 18 – 28 januari – 1926
Na de zondeval stelde Adam dezelfde acten als tevoren, maar omdat hij zich teruggetrokken had uit de Allerhoogste Wil, waren zij zonder de kern van het goddelijk leven. De Mensheid van Jezus en de boom des levens die de vrucht zal voortbrengen van het Fiat Voluntas Tua op aarde zoals in de Hemel.
Deel 18 – 6 februari – 1926
De Goddelijke Wil die regeert in de ziel verheft haar boven alles ; en liefhebbend met de liefde van een God kan ze alle dingen liefhebben met Zijn eigen liefde en zo wordt zij eigenares en koningin van de hele schepping.

Deel 19 – 31 mei – 1926
Het verschil tussen iemand die leeft in de Goddelijke Wil en iemand die berust in en zich onderwerpt aan de Goddelijke Wil. De eerste is als de zon, de tweede is als de aarde, die leeft van de uitwerking van het licht.

Deel 19 – 14 augustus – 1926
Bitterheid van de ziel over het nieuws van de aanstaande uitgave van de geschriften over de Wil van God.

Deel 19 – 13 september – 1926
Het Goddelijk Wezen is in evenwicht.

De kennis van de Goddelijke Wil verduistert de menselijke wil.

Hoe Onze Heer Jezus Christus Zijn liefde voor de schepselen concentreerde in alle geschapen dingen.

Het besluit van God het koninkrijk van de Goddelijke Wil te willen schenken. Zijn verlangen dat de schepselen Zijn Wil leren kennen.

De bladzijde van ieder schepsel is geschreven in de Goddelijke Wil. De goddelijke liefde op zoek naar alle schepselen. 

De verschillende stadia van de ziel in Mijn Wil.